GAKU-JUTSU-DO
GAKU betekent "studeren".
JUTSU betekent het begrijpen van de correcte en aangewezen technieken.
DO betekent dat je oefening moet deel uitmaken van je leven.
|
|
Onderwijs, Techniek en De Weg
(Learning, Technique and The Way)
Miyamoto Musashi, de grote zwaardvechter uit de 17de eeuw, bezocht ooit Nagatsune Hachiemon, een
bekende meester in het vechten met de lange speer en officiële Krijgskunst-instructeur voor Tokugawa
Yoshinao, een machtig feodale heer in de Japanse provincie Owari. Na een kort gesprek besloot
Nagatsune dat het nutteloos zou zijn een open duel aan te gaan met Musashi. In plaats daarvan
nodigde hij hem uit voor een partijtje schaak met zijn zoon. Nagatsune's zoon was bedreven in het
Japanse schaakspel (go) en al gauw was Musashi helemaal verdiept in het spel. Terwijl Musashi
zich concentreerde op het schaakbord, veranderde zijn gezichtsuitdrukking en riep hij plotseling :
“Probeer het niet !”. Dit verraste Nagatsune's zoon maar toen hij nogmaals naar Musashi keek was
diens uitdrukking terug veranderd naar zijn originele kalmte en was hij terug geconcentreerd op het
spel.
In werkelijkheid was Nagatsune naar een aangrenzende kamer geslopen met een speer en hoopte hij op
een kans Musashi aan te vallen terwijl hij afgeleid was door het schaakspel. Toen Nagatsune op het
punt stond aan te vallen voelde Musashi de intentie van zijn gastheer in de andere kamer en riep,
hem waarschuwend geen wanhopige pogingen te ondernemen. Nagatsune's aanval verstoorde Musashi's
concentratie echter niet en hij bleef het spel voorstspelen, won uiteindelijk het spelletje, en
versloeg zo terzelfdertijd ook de vader.
Later reisde Musashi naar de Nara provincie om te dueleren met Sekishusai, de patriarch van de Yagyu
Shinkage-Ryu zwaardkunst-school. Sekisushai was de oprichter van de school en werkte in dienst van
Tokugawa Ieyasu die de Tokugawa regering stichtte. Musashi stopte onderweg toevallig bij dezelfde
herberg als Yoshioka Denshichiro, een van de beroemde zwaardvechters van de Yoshioka school in Kyoto.
Yoshioka had Sekikushai reeds uitgedaagd voor een duel de dag ervoor. (Als voetnoot : Musashi doodde
later Yoshioka Denschichiro in een duel bij de Sanjusangendo tempel. Musashi verminkte ook
Denschichiro's oudere broer Seijuro met één enkele slag van een houten zwaard en doodde dan 79 van
de overgebleven leerlingen van de Yoshioka school in een wraakgevecht bij de “hangende pijnbomen”
van de Ichiojo Tempel in Kyoto).
Een jonge vrouw kwam naar de herberg met een bericht van Sekisushai voor Denshichiro. In het bericht
verontschuldigde Sekikushai zich bij Denschichiro omdat hij hem niet kon ontmoeten of kon ingaan op
zijn uitdaging aangezien hij een verkoudheid had. De vrouw bood Denschichiro een enkele roos aan,
hem uitleggend dat dit van haar meester Sekikushai kwam en dat hij haar had gevraagd er zeker van te
zijn dat Denschichiro die zou ontvangen. Denschichiro lachtte, wierp de roos weg in de tuin,
kleineerde Sekikushai als een oude, zwakzinnige lafaard en stuurde de dienster weg.
Musashi hoorde de conversatie en terwijl Denschichiro samen met zijn studenten naar buiten ging om
iets te drinken om hun “overwinning” te vieren, ging hij naar de tuin en raapte de roos die
Sekikushai naar Denshichiro had gestuurd op. Eerst merkte hij niets speciaals aan de roos, maar
plotseling viel Musashi de snede aan de onderkant van de bloem op. Hij was niet gesneden met de
gebruikelijk scharen voor het bloemschikken maar met een zwaard. Het was de perfecte snede van een
ware Meester. Musashi besefte dat Sekikushai helemaal niet de “zwakzinnige lafaard” was zoals de
pompeuze Denschichiro had geconcludeerd. Musashi trok zijn zwaard, maakte dezelde snede aan de
andere kant van de bloemstengel en stuurde die terug naar de Yagyu school als zijn visitekaartje.
Gedurende Musashi's leven ging het feodale Japan een periode in van vrede onder het leiderschap van
de Tokugawa regering. De vredestijd werd door iedereen verwelkomt behalve door de nu werkloze
samurai die gedwongen waren werk te zoeken als Krijgskunst-leraar bij verschillende feodale heren.
De competitie was moordend en krijgers moesten op elk moment op hun hoede zijn. Er word gezegd dat
Musashi nooit een bad nam uit vrees dat hij het meest kwetsbaar zou zijn in een kleine, ingesloten
badkamer zonder kleren of zwaard.
Tegenwoordig wordt gezegd dat de Krijgskunsten een transformatie hebben ondergaan van jutsu
(techniek) naar do (De Weg, zoals in de levensweg). Vandaag refereren Krijgskunstenaars die
zich concentreren op de techniek van hun Kunst naar zichzelf als jutsu, zij die de meer traditionele
manier van onderwijs aanhouden refereren naar zichzelf als do, wat betekend dat het zowel een sport
als een levenswijze is. Het lijkt erop dat dit voor enorm veel verwarring heeft gezorgd betreffende
de natuur van de traditionele Krijgskunsten.
Gaku - Jutsu - Do
Al sinds feodale tijden is men er van uitgegaan dat de Japanse Krijgskunsten drie belangrijke
regels hebben : gaku-jutsu-do. Gaku betekent “onderwijs” in de betekenis van dat het leren
binnen iemands training nooit ophoud. Men moet blijven leren gedurende zijn volledige carriere,
gedurende zijn volledige leven. Het gezegde gaat : “Als mijn tegenstander iets eenmaal studeert, zal
ik het tien maal studeren. Als mijn tegenstander iets tien maal studeert, zal ik het honderd maal
studeren.”.
De tweede regel is jutsu (“techniek”), wat betekend dat men de correcte techniek of juiste
methode moet begrijpen om een tegenstander te verslaan. Net als in feodale tijden kan een aanval
komen in een open duel of op eender welk moment in iemands leven. Men moet altijd voorbereid zijn en
weten wat men moet doen.
De derde regel is do, wat “De Weg” betekent. Iemands studie en kennis moeten toepasselijk
zijn op zijn leven, op hoe hij leeft, hoe hij naar zichzelf kijkt, hoe iemand ziet waar hij naartoe
wil en wat hij wil bereiken. Net zoals Musashi : zelfs wanneer hij volledig is geconcentreerd op het
schaakspel, is hij nog steeds een met zijn Krijgskunst.
Er is nog een ander interessant verhaal over Musashi in zijn latere leven. Als gast van de machtige
Hosokawa clan, vroeg de feodale heer aan Musashi een portret te schilderen van Bodhidharma, de
patriarch van de Zen-sekte in China. Musashi schilderde met enkele vloeiende penseeltrekken het
portret en het was werkelijk erg goed. De heer was erg tevreden maar Musashi zelf leek niet helemaal
tevreden.
Later die nacht was er alarm toen er een indringer was in de koninklijke prive-kamers van de heer.
Bewakers stormden de kamer binnen met speren in aanslag maar vonden er slechts Musashi terug, in het
midden van de kamer, met papier en inkt net zoals die namiddag. Omdat iedereen wist dat hij een
speciale gast was, riepen ze er de heer bij om te weten wat ze precies moesten doen. Normaal gezien
werd een indringer ter plaatse ge-executeerd. De heer kwam binnen en Musashi overhandigde hem meteen
een nieuwe tekening van Bodhidharma. Het was een meesterwerk zonder weerga en de heer was verwonderd.
Musashi keek hem aan en legde uit : “Toen je me de eerste keer vroeg iets te schilderen hield ik het
penseel vast als schilder. Maar ik ben geen schilder. Ik ben een Krijgskunstenaar. Daarom was ik
niet tevreden met de eerste tekening. Deze keer hield ik het penseel vast als zwaard zoals elke ware
Krijgskunstenaar zou doen en nu kan je mijn ware Kunst zien.”.
Dit is waar Meesterschap van gaku-jutsu-do.
|