Er is een oud gezegde onder krijgers : "Na de overwinning, span dan de koorden van je helm aan.". Als we denken
dat we er zijn, als we denken dat we het hebben, zijn we het, op dat eigenste moment, eigenlijk al
terug kwijt.
"Geest van de Beginner", een van de meest belangrijke idealen binnen de Krijgskunsten. Krijgskunstenaars
spenderen hun volledige leven met het proberen de ware "Geest van de Beginner" te bereiken.
Er is een oud gezegde :"Tien verschillende mensen hebben tien verschillende meningen."
Als menselijk wezen zijn we bevooroordeeld en discrimineren we in alles wat we doen. Toch vertelt onze
training ons dit niet te doen. Waarom ? Door te discrimineren in wat we doen hebben we een heel beperkte
kijk op het leven. Krijgskunstenoefeningen zorgen voor een grotere kijk op het leven. Op het niveau van
een grote Meester ziet met het leven in zijn absolute vorm.
Krijgskunst kan nooit gescheiden worden van de realiteit van ons dagelijkse leven. Dit is echte spirituele
training.
Een groot Meester, een groot leraar, is altijd zacht en nederig. Tegelijkertijd is hij net zoals een vlijmscherp
zwaard.
|
|
Lessen over de Alledaagse Geest
(Lessons On The Everyday Mind)
Ik zou graag alle lezers bedanken die me hebben geschreven naar aanleiding van deze column. Het is
bemoedigend te weten dat mijn inspanningen de interesse van Krijgskunstenaars van over het hele land
aantrekken.
Als aikido-leraar zou ik er op willen wijzen dat op 26 april 1989 de 20-jarige verjaardag van het
overlijden van Morihei Ueshiba O-Sensei, de stichter van het aikido, werd herdacht. Op deze zeer
speciale gelegeheid had mijn school de eer Richard Bustillo, directeur van de de IMB Academy
(FYI : International Martial arts & Boxing www.imbacademy.com - Bart),
als gast te mogen ontvangen. Enige dagen voor de ceremonie ter ere van O-Sensei bezocht Bustillo
mijn school en hadden we een heel informatief gesprek.
Verschillende jaren terug, ergens na het tragische overlijden van Bruce Lee, had ik een
gelijkaardige gesprek met een ander lid van de IMB Academy. Ook toen spraken we over Gevechtskunsten
en de conversatie ging voornamelijk over de onderwerpen snelheid, precisie en kracht. Tijdens mijn
meest recente conversatie met Bustillo vroeg ik hem : “Wat is het belangrijkste onderdeel van
training ?”. Hij antwoordde meteen : “Houding.”.
In het algemeen zijn studenten die lid willen worden een Krijgskunst-school voorbereid met een lijst
van hun vorige trainingservaringen en een aantal krijgskunsten die ze reeds “beheersen”. Slechts
weinigen komen binnen en zeggen gewoon : “Onderwijs me, alstublief.”
In de Krijgskunsten echter, is het wijs om de houding van de “Geest van de Beginner” aan te nemen.
Eenmaal we beginnen denken dat we een Kunst beheersen hebben we eigenlijk ons echte begrip van de
Kunst kortgesloten. De Krijgskunsten zijn altijd een kwestie van het hart, en het is noodzakelijk
een sterke vastberadenheid te behouden om te blijven trainen tot onze laatste adem. Hoe ver we ook
mogen gevorderd zijn in onze training, we zullen op onze weg altijd wel iemand ontmoeten die veel
verder gevorderd is.
Ik zou graag uit mijn eigen interesse in de Samurai cultuur putten om op dit moment een punt
duidelijk te maken. Aangezien ik niet langer tevreden was met enkel een “boeken-kennis” van de oude
Samurai-kunsten besloot ik onlangs terug zelf student te worden en begon mijn training in de Kunst
van de Theeceremonie.
Met meer dan 30 jaar eigen ervaring als leraar in de Krijgskunsten, ben ik het gewoon dat men mij
beschouwd als een ervaren leraar. Maar toen ik mevrouw Sosei Matsumoto uit Los Angeles California
ontmoette, die net de hoogste graad in de Urasenke Theeceremonie School had ontvangen, vertelde ze
mij : “Ik herinner me nog dat ik 40 jaar geleden les heb gegeven aan je grootmoeder.”. Mijn andere
lerares was 86 jaar oud, had er een onderwijs-carriere van meer dan 65 jaar opzitten, en begon
studenten op te leiden nog voor mijn eigen vader was geboren. Het spreekt vanzelf dat onderwijs
onder deze leraars een nederige maar ongelooflijk verrijkende ervaring is geweest.
Het punt is dat een ervaren leraar altijd nederig blijft maar toch gretig blijft om dingen te leren.
Het is noodzakelijk om onze Krijgskunst-training te zien als een integraal, niet als een “speciaal”,
deel van ons leven. Eenmaal we het speciaal gaan maken of er een special betekenis aan geven buiten
ons alledaagse leven gaat het appart staan van onszelf. Onze tanden poetsen, bijvoorbeeld, is geen
speciaal onderdeel van ons leven maar toch is het nodig om het verschillende malen per dag te doen.
We “beheersen” het tandenpoetsen niet om er dan mee te stoppen. Trainen in de Krijgskunsten kan
vanuit hetzelfde oogpunt bekeken worden. Het zou geen “speciaal” maar een noodzakelijk onderdeel
van ons dagelijkse leven moeten uitmaken. Dit is wat men aanduid met “de Alledaagse Geest”, het
ultime van Meesterschap in de Krijgskunsten.
Een jonge priester vroeg ooit aan een Zen-meester : “Wat is het belangrijkste onderdeel van de
oefeningen ?”. De Zen-meester antwoordde : “Heb je nu net gegeten ?”. De jonge priester antwoordde :
“Ja.”. “Ga dan je kom wassen.”, was het antwoord van de Meester.
De betekenis van dit verhaal is dat training nooit kan losgekoppeld worden van de essentiele
activiteiten in ons dagelijkse leven. Onze Krijgskunsten moeten inderdaad één worden binnen onszelf,
niet iets buiten onszelf wat we hopeloos trachten te begrijpen.
Een andere Zen-priester vertelde ooit het volgende verhaal. Hij noemde het “De misdaad van de Perzik”.
Lang geleden was er in China een machtige heerser die een heel loyale minister had. Op een dag kwam
er een dringend bericht voor de minister waarin stond dat zijn moeder ernstig ziek was geworden.
Aangezien hij snel bij zijn stervende moeder wilde zijn, gebruikte hij de koets van zijn meester om
naar haar toe te rijden. Dit op zichzelf was al een ernstige misdaad waarop een straf stond waarbij
men beide voeten afhakte. Toen de heer dit hoorde verklaarde hij : “Wat een fantastische minister
die zo bezorgd is over het welzijn van zijn moeder dat hij zijn beide voeten riskeert door gebruik
te maken van mijn koninklijke koets !”.
Verschillende dagen later waren de minister en de vorst in de koninklijke tuinen. De minister plukte
een perzik van de boom en toen hij erin beet proefde die zo zoet dat hij ze meteen aan zijn heer
aanbood. De andere ministers waren geschokt dat hij een half opgegeten perzik had aangeboden aan de
heer maar de heer zelf was wederom onder de indruk en prees de generositeit van zijn minister.
Uiteindelijk hadden de heer en zijn minister echter toch problemen met elkaar. De vorst briestte :
“Hoe durfde hij mijn koets gebruiken om zijn moeder te bezoeken ! En hoe durfde hij me een
halfopgegeten perzik aanbieden in de koninklijke tuin ! Executeer hem onmiddelijk !”.
Zoals dit verhaal aantoont wordt onze wereld inderdaad gevormd door de houding die we er zelf
tegenover aannemen. En meestal bekijken we de wereld op een manier die ons op dat moment het beste
uitkomt. We gebruiken vaak dezelfde houding in onze Krijgskunst-training. We beoordelen de training
naar ons eigen gemak en begrijpen slechts zelden het eigenlijke doel van onze eigen inspanningen.
Gebruik makend van het voorbeeld van de heer die zijn houding ten opzichte van zijn trouwe minister
veranderd, moeten we niet een bevooroordeelde houding aannemen die van moment tot moment kan
veranderen om het ons eigen gemakkelijk te maken. Een eerste doel in de Krijgskunst-training is het
ons in staat stellen onszelf en anderen zo klaar te zien als in een geboende spiegel.
Studenten in de Krijgskunsten moeten op zoek gaan naar competente leraars en eenmaal ze die gevonden
hebben moeten ze die benaderen met een oprechte, eerlijke, en volledig open geest. En als leraars
die door de loop der jaren ervaring opdoen, zouden we de lange-termijn effecten van de training van
onze studenten moeten zien. Vanuit dit perspectief zouden we moeten beginnen begrijpen dat het
ontwikkelen van een juiste houding ten opzichte van Krijgskunst-training en het leven zelf misschien
wel onze grootste verantwoordelijkheid is.
|