De ware "dojo" is de wereld.
Wat is het verschil tussen de vroegere dojo's en de dojo van tegenwoordig ? Een oude dojo was een heilige
plaats. Tegenwoordig is een dojo voor een groot deel een commerciële plaats.
Tegenwoordig zijn we de waarde van onderwijs vergeten.
Ik denk dat het conflict tussen het ware onderwijs en het betalen van de huur van de dojo nooit zal
opgelost worden.
"Laat je lichaam en geest vallen !" uit het verhaal van Dogen. Dit zijn wijze woorden die we altijd in
gedachten moeten houden.
Studenten in de Krijgskunsten weten tegenwoordig niet wat ze willen. Daarom is het ook zo moeilijk om
tegenwoordig studenten te onderwijzen.
In plaats van zijn eigen zelf te willen vinden, wil de student worden omgevormd tot iemand anders. Dit
kan enkel tot een ramp leiden.
Er zijn studenten die enkel nemen, nemen, nemen. Dat is waarom sommige leraars tegenwoordig zo
egoïstisch zijn geworden.
In vroegere tijden bereidde de student zich voor om te sterven voor zijn training. Dit is het ultime
offer. Iedereen moet echter wel begrijpen dat het gaat om spirituele dood en wedergeboorte.
We zoeken beroemdheid, rijkdom en succes maar hoe er alstublief rekening mee dat dit niet "De Weg" is.
We kennen geen ware zoekers naar De Weg. Ze zijn onzichtbaar voor het oog van een gewoon persoon.
Ben je op zoek naar voordelen ? Profijt ? Doe niet zo belachelijk !
|
|
Tekenen der Tijd
(Signs Of The Times)
Het spreekt bijna vanzelf dat zowel de stijl als de attitude van de gevechtskunstscholen ingrijpend
zijn veranderd de laaste decenia. Een kleine rondvraag zal verschillende scholen opleveren die niet
enkel Krijgskunsten aanbieden maar daarnaast ook een brede waaier van oefenprogramma's zoals
verschillende zelfverdedigingsmethodes, “realistisch” straatvechten, alle soorten wapenvormen,
aerobics, jogging, sauna, elektrische wapens,...noem maar op.
Dojo, de Japanse term voor “school”, komt, zeker in geval men spreekt over Krijgskunsten, van de
Chinese term dao chang. Dit was oorspronkelijk in het oude China een verzamelnaam voor eender
welke plaats waar religieuse rites of goddelijke ceremonies werden gehouden. Het woord “dojo” werd
vermoedelijk van China naar Japan gebracht in de vroege achtste eeuw. Origineel had het niet de
betekenis van “school”, noch van “tempel”, maar verwees het naar een heilige plaats, meer specifiek
naar een geïsoleerde plaats op de berg waar naar verluid supernatuurlijke krachten zouden heersen.
Dao Chang betekend leterlijk “plaats van de Weg”. Het gebruik van deze term werd ontwikkeld door
kluizenaars uit de bergen die hun leven doorbrachten in de wildernis met het uitvoeren van
verschillende reinigingsrituelen om zo tot Verlichting te komen.
De eerste krijgskunstenaars, die deze kluizenaars opzochten voor spirituele begeleiding en
inspriratie, gingen langzamerhand de term “dojo” gebruiken om te refereren naar hun eigen
oefenplaatsen. In vroeger tijden waren er geen Krijgskunstscholen zoals we die tegenwoordig kennen.
Onderricht vond gewoon plaats waar en wanneer een leraar besloot te oefenen of zijn kennis te delen,
of dit nu was in een open veld of hoog op een met mist omhulde bergtop. Sommige Krijgskunstmeester
zagen het slagveld of het moment waarop men een tegenstander ontmoette in een gevecht als de enige
echte school. Nog een ander populair gezegde uit die tijd was : ”De enige echte school voor de
Krijgskunsten is de dojo van het leven.”
In het feodale Japan trokken leerling-krijgers het land rond op zoek naar geoefende leraars om zo
iets bij te leren in de Krijgskunsten. Toen Japan daarna rond de jaren 1600 een periode van relative
rust inging, verhuisden verschillende krijgsheren die niet langer in dienst waren bij feodale
leenheren naar steden of stedelijke centra om daar hun brood (of rijst in dit geval) te verdienen
als instructeurs.
Dit was het begin van de “dojo” zoals we die vandaag kennen. In die tijd werden deze eerste dojo's
machi-dojo of “stadsschool” genoemd. Soms werd er op deze dojo's neergekeken omdat ze enkel
geformaliseerde en onrealistische technieken aanleerden. Na verloop van tijd, echter, werden deze
dojo's enorm populair, met competitieve scholen die trots hun traditie en stijl van Krijgskunst
aanprezen op grote uithangborden om zo meer studenten te lokken.
Veel scholen, in het bijzonder diegene die zich profileerden als “hard-core”, waren helemaal niet
geïnteresseerd in de verkoop van hun waren. Deze scholen gebruikten een eerder ongewoon uithangbord.
Tenzij je een getrainde krijgskunstenaar was had dit bord helemaal geen betekenis. Op het bord
stonden de afbeeldingen van een sikkel (kama in het Japans) en een rijstkom (wan).
Cryptisch, inderdaad.
Maar wanneer het Japanse woord voor sikkel en rijskom na elkaar worden gelezen vormen ze het woord
kamawan, wat letterlijk betekend : “Het kan ons niet schelen of je nu binnenkomt of niet.”.
Een meer figuratieve vertaling zou zijn : “Het kan ons niet schelen of je ons uitdaagt of niet.”.
In tegenstelling tot vandaag was dit uithangbord niet bedoeld om nieuwe leerlingen aan te trekken en
heeft het, in tegendeel, hoogstwaarschijnlijk de meest bange studenten weggejaagd.
Wanneer je tegenwoordig de overvloed aan uithangborden, flyers en advertenties ziet die reclame
maken voor de Krijgskunsten is het verleidelijk die af te schrijven als tekenen van onze tijd. Dit
marketingmateriaal heeft ons echter ook een goed beeld van hoe men tegenwoordig tegen Krijgskunsten
aankijkt, zowel vanuit het standpunt van de leraar als dat van de leerling. Eeuwen geleden zochten
aspirant leerlingen jarenlang naar een competente leraar. Vandaag hoef je maar de Gele Gids open te
slaan en je vinger laten beslissen. Tegelijkertijd hebben veel leraars meer moeite dan ooit tevoren
om hun school te leiden. Het merendeel van die problemen zijn terug te brengen tot een zekere
“Commerciële Overhead” die een realiteit is binnen de huidige competitieve commerciële maatschappij.
Net door deze druk zijn onze waarden sterk aangepast. Leraars moeten nu minder verwachten van
leerlingen en leerlingen verwachten heel wat meer van hun leraar of ze gaan weg, op zoek naar een
volgende school die hen meer kan bieden. Uiteindelijk worden we zo bezeten van het meer en meer
ontvangen dat we het eigenlijk proces van training en ontwikkeling uit het oog verliezen.
Training in de Krijgskunsten is paradoxaal. We moeten een sterke wil hebben om de Kunst te willen
beheersen, maar tegelijkertijd is het juist die wil die ons er van kan weerhouden om ooit volledig
te begrijpen wat de Kunst precies inhoud en betekend. De Zen-meester Dogen zei dat Verlichting niet
kan worden bereikt zonder een sterke wil om die te bereiken. Hij noemde dit de “Weg-zoekende geest”.
Maar hij vertelde ook dat de wil om tot Verlichting te komen het grootste obstakel was op die
weg naar Verlichting.
Dogen had ooit een heel moeilijk moment tijdens zijn meditatie, maar verwierf plotseling inzicht
toen de meester “Laat je lichaam en geest vallen !” riep naar een priester die naast hem zat.
Toegepast op de moderne training in de Krijgskunsten betekent dit dat we moeten afrekenen met de
realiteit van het Meesterschap, wat de dagelijkse training is, niet met het concept van “We moeten
trainen.”. “We zijn aan het trainen.” is realiteit, “We moeten trainen.” is slechts theorie.
Deze theorie kan verder verduidelijkt worden aan de hand van een vraag die werd gesteld aan meester
Dragon Claw, een vermaard Chinees gevechtskunstenaar uit de zevende eeuw. Een student vroeg aan
Dragon Claw :”Hoe kan ik echte voldoening vinden in mijn training ?”. Meester Dragon Claw antwoordde
eenvoudig : “Een dief die binnenkomt in een leeg huis.”. Het spreekt voor zich dat de student zich
weinig raad wist met dit antwoord. “Een dief die binnenkomt in een leeg huis.” betekend dat de dief
niets heeft om mee te nemen, geen reden heeft om in te breken en dat er niemand is om hem na te
jagen voor het plegen van zijn misdaad. Er eigenlijk totaal geen misdaad gepleegd. Volgens meester
Dragon Claw is dit de perfecte mentale staat waarin iemand zich moet bevinden om Krijgskunsten te
studeren. De student moet zich volledig laten opslorpen in zijn training, tot op het punt dat er
geen onderscheid meer is te maken tussen zijn dagelijkse leven en het meesterschap van zijn Kunst.
Tegenwoordig wil iedereen erg veel, maar niemand weet eigenlijk wat het is dat hij wil. Velen willen
trainen in de Gevechtskunsten maar kunnen zich blijkbaar de opoffering van de training niet riskeren
zonder dat daarvoor een of andere vorm van verdienste tegenover staat. Als een resultaat hiervan
moeten leraars zichzelf en hun school verkopen met behulp van marketinginstrumenten aan studenten
die rondkijken op zoek naar Krijgskunsten zoals een huisvrouw zoekt naar de laatste promotie voor
wasproducten.
Nog een laatste bedenking bij dit onderwerp : verschillende jaren voor zijn dood werd Zen-meester
Sawaki Kodo Roshi geïnterviewd door de nationale Japanse televisie. De interviewer vroeg hem :
“Welke voordelen heb je gehaald uit al uw Zen ervaring en verlichting ?”. Sawaki antwoordde : “In 30
jaar van meditatie en oefening heb ik absoluut niets ontvangen.”. De interviewer was, zoals
voorspeld kon worden, met stomheid geslagen.
|