In het Japans betekent "keiko" of "oefening", "Nadenken over het verleden".
Er is een bekend gezegde dat zegt dat we het verleden niet moeten bestuderen omdat we voorbestemd zijn om
dezelfde fouten uit het verleden te herhalen. Ik denk dat dit slechts een halve waarheid is : we maken
immers nog steeds continu dezelfde fouten.
We zouden het verleden moeten bestuderen om de wijsheid die is overgedragen uit het verleden te leren
en te bewaren.
We overtroeven onszelf continu enkel en alleen omdat we de wijsheid, ervaring en lessen die werden doorgegeven
door onze leraars gebruiken als opstap.
Omdat onze leraars zoveel van hun leven opgeven enkel om zulke opstapjes te worden, verdienen ze
ons respect en bewondering.
Dus is een grote Meester uiteindelijk slechts een opstap. Geen leuke gedachte. Dat is ook waarom
er heden ten dage zo weinig echte Meesters zijn.
Ik ben zelf geen Meester maar ik wens dat meer van mijn leerlingen me zouden gebruiken als opstapje in
hun training. Er zijn er echter slechts weinig die zelfs zo'n klein stapje kunnen zetten. Bedroevend!
|
|
Terugkeren naar de Bron
(Returning to the Source)
Ik begeleidde ooit een rondreis voor Zwaardkenners door Japan waarbij ik in staat was enkele private
collecties van beroemde zwaarden, harnassen en wapens te bezichtigen. Ik had ook de kans
verschillende krijgskunstmeesters te bezoeken, onder hen Grootmeester Kisshomaru Ueshiba van het
Aikido Wereld Hoofdkwartier en Meester Akio Mitani, hoofd van de Muso Jikiden Eishin Ryu Iaido
school.
Terwijl ik in Japan was werden verschillende technieken in seitei iaido aangepast door de heersende
federatie van iaido meesters. Historisch gezien wordt in seitei iaido de koord die is vastgemaakt
aan de schede niet gebruikt. Volgens de nieuwe regels wordt de koord nu gebruikt bij verschillende
zwaard-technieken en moet dus behoorlijk vastgemaakt worden aan de schede.
Zoals bovenstaand voorbeeld aantoont is het in de krijgskunsten nodig zaken aan te passen wanneer
aanpassingen ook echt nodig zijn. Een groot krijgskunstenaar zei ooit “absorbeer wat nuttig is” en
“verwerp wat nutteloos is”. Maar heel vaak gebeurd verandering enkel om de verandering zelf.
Absorberen wat nuttig is betekent, volgens mij, dat je eerst moet weten wat “nuttig” juist
betekent.
Verwerpen wat nutteloos is houdt in dat er eerst een onderzoek moet zijn en daarna een diepgaand
begrip van wat echt nutteloos is.
Als jonge aikido-leraar waren er verschillende technieken die ik dagelijks oefende. In die tijd
dacht ik dat ze nutteloos waren omdat ze te veel waren geformaliseerd. Alhoewel ik het nut van de
technieken niet begreep bleef ik ze toch aanleren aan mijn studenten net zoals ik ze 20 jaar
geleden in Japan had geleerd. Na een tijd begreep ik de betekenis van de technieken en ik merkte
dat mijn studenten enorme vooruitgang boekten net door die technieken te oefenen. Hierna leerde ik
vertrouwen te hebben in de wijsheid van mijn eigen leraar.
Het is in de krijgskunsten populair om te breken met bepaalde tradities. Nochthans moet er eerst een
goed begrip zijn van wat traditie juist betekent. In de krijgskunsten denken we vaak dat iets
traditioneel een techniek of een beweging is die echt geformaliseerd of uit-de-tijd is. Als
resultaat hiervan betekent breken met de traditie, het up-to-date brengen van technieken om hen
meer betekenis te geven of efficiënter te maken.
Op dit moment is een korte les in geschiedenis misschien nodig om de diepere betekenis van traditie
in de krijgskunsten beter te begrijpen. In de prille tijden van Japan, toen de keizer en zijn gevolg
aan de macht waren, werden cultuur en onderwijs geïntroduceerd in China en Korea. Later, tijdens de
12de eeuw, kwam de krijgsklasse aan de macht en introduceerde het feodale systeem. De krijgs-elite
zocht de afgezette aristocraten op en gingen bij hen in de leer om hun prestige op te krikken door
kunst en letteren. Als studenten bij de aristocraten moesten de feodale Japanse krijgsheren een
periode als leerjongen ondergaan en werden uiteindelijk geïnitieerd in de hogere aspecten van de
kunst. Deze aanpak werd later ook overgenomen door de Meesters in de krijgskunsten die studenten
aannamen met de hoop dat één van die studenten ooit genoeg talent zou tentoonspreiden om de Meesters
kunst voor te zetten.
Er is een bekend verhaal over de thee-ceremonie wat dit punt erg goed illustreert. Sen no Rikyu, de
beroemde thee-Meester, leerde zijn beide zonen de kunst van de thee-ceremonie. Eén zoon bouwde een
prachtige thee-tuin strikt volgens de regels die zijn vader hem had geleerd en nodigde toen zijn
vader uit op de inhuldiging van zijn nieuwe meesterwerk. De vader wierp één blik op de tuin en
fronste. De zoon was geschokt want alles leek perfect in orde als hij naar de nieuwe tuin keek.
Plotseling werd hij zich bewust van iets. Hij liep naar de dichtsbijzijnde kerselaar en schudde aan
de takken zodat de prachtige kersenbloesems op de grond vielen. De vader glimlachtte bij het
herkennen van het Meesterschap van zijn zoon.
Er kan worden gezegd dat de zoon “brak met de traditie” door de kersenbloesems een tapijt te laten
vormen in de tuin, maar eigenlijk is dit niet het geval. De zoon begreep eindelijk dat de sleutel
tot zijn vaders thee-ceremonie tradite het scheppen van schoonheid was. In het kort, het had niets
te maken met techniek, de Meester was er niet in geïnteresseerd hoe goed de techniek van zijn
leerling was maar wel hoe goed de student de essentie van de kunst zelf had begrepen.
Door te proberen de traditionele technieken te veranderen of aan te passen bekijken we de technieken
zelf als eindpunten. Geformaliseerde technieken bevatten een soort “innerlijke les” die de student
zelf moet onderzoeken en absorberen als hij een dieper begrip van zijn kunst wil nastreven. In het
geval van de krijgskunsten is het probleem niet hoe we de technieken kunnen aanpassen maar veeleer
hoe we onszelf kunnen aanpassen om een beter begrip te krijgen van deze technieken.
Wanneer we breken met traditie lopen we het gevaar te breken met de kunst zelf. Deze vraag vergt
een grote studie en reflectie van elke leerling in de gevechtskunst. Door het zorgeloos aanpassen
van technieken kunnen we de wegwijzers naar Meesterschap die onze leraars ons hebben gewezen, breken.
|